De brilglasvleugelswants (Stictopleurus abutilon) is een wants uit de familie knotswantsen (Rhopalidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Pietro Rossi in 1790.
De brilglasvleugelwants is geelbruin tot bruin. Het achterlichaam is roodachtig geel tot roodbruin. Net als bij de meeste andere wantsen uit de familie is van het hemi-elytrum (de deels verharde voorvleugel) het corium (het middelste deel van de voorvleugel) transparant. De lengte is 7,1 – 8,4 mm.
Hij lijkt heel veel op de grijze glasvleugelwants (Stictopleurus punctatonervosus). Vooral de wat minder duidelijk getekende wantsen zijn bijna niet uitelkaar te houden. Verschillen zijn:
De brilglasvleugelwants komt voor in Europa van Scandinavië tot in het Middellandse Zeegebied en naar het oosten tot in Siberië. Hij heeft een voorkeur voor droge tot matig vochtige, open leefgebieden en zijn vaak te vinden op braakliggend terrein met een rijke vegetatie. Ze leven in de kruidlaag.
De brilglasvleugelwants leeft fytofaag op planten uit de composietenfamilie (Asteracea) en zuigt vooral op de zaden.), De soort overwintert als imago en kan eind april worden waargenomen na de winterslaap. Paringen zijn er in mei. In Nederland is er één generatie. In zuidlijker gelegen landen kunnen twee generaties worden gevormd.
De brilglasvleugelswants (Stictopleurus abutilon) is een wants uit de familie knotswantsen (Rhopalidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Pietro Rossi in 1790.