Tagetes patula is een eenjarige plant, die behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae). Tagetes patula is een allotetraploïd met 2n = 48 chromosopmen en waarschijnlijk ontstaan uit een kruising tussen de diploïde Tagetes erecta en diploïde Tagetes tenuifolia.[1] De soort komt van nature voor in Noord- en Zuid-Amerika en is van daaruit verspreid over de gehele wereld. Aan het einde van de 16e eeuw werden de soorten Tagetes patula en Tagetes erecta in Europa ingevoerd. De plant wordt voornamelijk in de siertuin aangeplant. Er zijn vele cultivars.[2] De bloemkleuren zijn meestal rood, bruin, oranje, geel of een combinatie van twee kleuren. Tagetes patula nana is laag blijvend en wordt ongeveer 25 cm hoog.
Tagetes patula wordt 50 cm hoog en 30 cm breed. De vijfkantige stengels zijn onder koude omstandigheden rood aangelopen. De oneven geveerde bladeren hebben olieklieren. De blaadjes hebben een gezaagde bladrand.
De plant bloeit van juli tot in oktober. In het oorsprongsgebied, de hooglanden van Centraal-Mexico, bloeit de plant vanaf september tot de vorst de plant doodt. De tweeslachtige bloemen worden in het wild voornamelijk bevrucht door kevers, sluipvliegen en andere insecten. De vrucht is een langwerpig, zwart, behaard, 10 mm lang nootje met een pappus.
De plant kan wortellesieaaltjes (Pratylenchus-soorten) bestrijden en insecten weren zoals witte vlieg bij tomaat.[3]
Het telen van Tagetes patula is een goede bestrijding van wortellesieaaltjes mits de plant zich voldoende kan ontwikkelen. Hiervoor is een groeiperiode van 3 - 5 maanden nodig, waarbij de zomermaanden de voorkeur verdienen. De optimale zaaitijd ligt tussen half mei en half juli. Voor een hectare is 5 - 10 kg zaaizaad nodig. De rijafstand mag niet groter zijn dan 25 cm. Ook kan gebruikgemaakt worden van in perspotjes voorgetrokken planten. Deze worden eind maart/begin april gezaaid en half mei uitgeplant.
De aaltjesdodende werking komt doordat na het binnendringen van de aaltjes in de wortel onder invloed van thiofeen zuurstofradicalen in de wortels worden gevormd .[4]
Voor de winning van de etherische olie wordt de bloeiende plant in haar geheel geoogst en stoomgedestilleerd. De olie wordt gemengd met sandelhoutolie gebruikt in 'attar genda' parfum. Per hectare kan ongeveer 35 kg olie gewonnen worden.
Bronnen, noten en/of referentiesDe plant bloeit van juli tot in oktober. In het oorsprongsgebied, de hooglanden van Centraal-Mexico, bloeit de plant vanaf september tot de vorst de plant doodt. De tweeslachtige bloemen worden in het wild voornamelijk bevrucht door kevers, sluipvliegen en andere insecten. De vrucht is een langwerpig, zwart, behaard, 10 mm lang nootje met een pappus.
De plant kan wortellesieaaltjes (Pratylenchus-soorten) bestrijden en insecten weren zoals witte vlieg bij tomaat.
Aksamitka rozpierzchła (Tagetes patula L.) – gatunek rośliny z rodziny astrowatych. Inne jej nazwy zwyczajowe: aksamitek rozpierzchły, aksamitek drobnokwiatowy, szarańcza aksamitek, afrykanki, tagetes rozpierzchły[3]. Swoje pochodzenie wywodzi z Meksyku i Nikaragui, skąd gatunek ten został rozpowszechniony jako ozdobna roślina ogrodowa[2].
Roślina jednoroczna o wysokości do 60 cm. Ma silnie rozgałęzione łodygi. Cała roślina wydziela charakterystyczny zapach. Liście pierzastodzielne. Kwiaty zebrane w pojedynczo osadzone na szypułkach koszyczki kwiatowe o średnicy 4–6 cm. Zewnętrzne kwiaty języczkowe są żółte z purpurową plamką. Kwiaty wewnętrzne rurkowate. Owoc: niełupka z kilkoma nasionami.
Ogrodnicy wyhodowali wiele kultywarów o bardziej ozdobnych kwiatostanach, niż typowa forma. Należą do nich m.in.:
Jako roślina ozdobna ma wszechstronne zastosowanie. Nadaje się na rabaty kwiatowe, na obwódki rabat. Może być uprawiana w pojemnikach na balkonach, tarasach itp. Może być uprawiana jako roślina zadarniająca. Uprawiana bywa na grobach ziemnych na cmentarzach. Dobrze też komponuje się z innymi roślinami, może być np. sadzona w pojemnikach w kompozycji z innymi roślinami ozdobnymi.
Wysuszone i pocięte lub sproszkowane płatki aksamitki rozpierzchłej pod nazwą szafran imeretyński stosuje się jako przyprawę w kuchniach Kaukazu, przede wszystkim Gruzji[4].
Roślina łatwa w uprawie. Wymaga stanowisk w pełnym słońcu i żyznej oraz przepuszczalnej gleby. Rozmnaża się z nasion wysiewanych do rozsadników wczesną wiosną. Chcąc, by zakwitła wcześniej lepiej jest kupić gotowe sadzonki wyhodowane przez specjalistów pod osłonami. Rośliny mogą być atakowane przez ślimaki, a przy długotrwałych deszczach przez szarą pleśń (zapobiega się jej chemicznie, przez opryskiwanie preparatami grzybobójczymi). Nawozić należy nawozami z niewielką ilością azotu, gdyż obfite nawożenie azotowe powoduje bujny wzrost rośliny, ale słabe jej kwitnienie.
Aksamitka rozpierzchła (Tagetes patula L.) – gatunek rośliny z rodziny astrowatych. Inne jej nazwy zwyczajowe: aksamitek rozpierzchły, aksamitek drobnokwiatowy, szarańcza aksamitek, afrykanki, tagetes rozpierzchły. Swoje pochodzenie wywodzi z Meksyku i Nikaragui, skąd gatunek ten został rozpowszechniony jako ozdobna roślina ogrodowa.