The Mathews cockatoo or northern sulphur-crested cockatoo (Cacatua galerita fitzroyi) is a subspecies of the sulphur-crested cockatoo. Its scientific name relates to the area in which it was first found, the Fitzroy River[1] and its common name comes from Gregory Mathews, the Australian ornithologist who first identified it as a subspecies in 1912.[2][3]
It is white, with a significantly long yellow crest.[1] This subspecies differs from the greater sulphur-crested cockatoo (Cacatua galerita galerita) in that they have a pale blue eye ring instead of white, the yellow feathers are slightly darker, and the crest feathers are longer.[4]
It is distributed between the Fitzroy River and the Gulf of Carpentaria of North Australia.[1][5] It is also common to Melville Island and some of the larger islands off the northern coast of Australia. During the 1930s the birds were released in Perth region, where there is now a considerable population.[6]
The Mathews cockatoo or northern sulphur-crested cockatoo (Cacatua galerita fitzroyi) is a subspecies of the sulphur-crested cockatoo. Its scientific name relates to the area in which it was first found, the Fitzroy River and its common name comes from Gregory Mathews, the Australian ornithologist who first identified it as a subspecies in 1912.
De Fitzroy geelkuifkaketoe (Cacatua galerita fitzroyi), soms ook Mathew's kaketoe genoemd, is een vogel uit de orde der papegaaiachtigen en de familie der kaketoes. Hij is een ondersoort van de Grote geelkuifkaketoe (Cacatua galerita).
Qua uiterlijk is deze overwegend witte vogel gelijk aan zijn nominaatsoort, echter heeft deze ondersoort geen gele oorvlek en gele keel. De snavel is wat breder en hoekiger en donkergrijs van kleur. De oogring is lichtblauw. De iris is donkerbruin tot zwartbruin. De gemiddelde lengte van deze kaketoe is 48 centimeter groot en hij weegt ongeveer 750 gram, waarmee ze iets kleiner zijn dan de nominaatvorm.
De Fitzroy geelkuifkaketoe is inheems in het noordelijke deel van Australië vanaf de Fitzroy Rivier, waaraan de vogel zijn naam te danken heeft, tot aan de Golf van Carpentaria en de voor de kust gelegen eilanden. De vogel geeft de voorkeur aan open bosrijke gebieden, mangroves en gecultiveerde gebieden.
Het voedsel van deze kaketoe bestaat uit zaden, bessen, bloemen, vruchten, wortels, insecten en larven.
Het broedseizoen van deze kaketoe ligt voornamelijk van augustus tot en met november. De vogels hebben hun nest in een boomholte op een hoogte vanaf ongeveer 3 à 3,5 meter. Het vrouwtje legt 2 tot 3 witte ovale eieren welke na een incubatietijd van 30 dagen uitkomen. Het mannetje en vrouwtje broeden om de beurten de eieren uit en verzorgen tevens samen de jongen. Na ongeveer 70 tot 75 dagen vliegen de jonge kaketoes uit.
De Fitzroy geelkuifkaketoe (Cacatua galerita fitzroyi), soms ook Mathew's kaketoe genoemd, is een vogel uit de orde der papegaaiachtigen en de familie der kaketoes. Hij is een ondersoort van de Grote geelkuifkaketoe (Cacatua galerita).