Civetkatten (Viverra) zijn een geslacht van kleine, slank gebouwde roofdieren die voorkomen in Zuidoost-Azië. De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[1]
Hoewel ze overwegend op een kat lijken, is hun snuit langer en puntiger, zoals van een otter of een mangoest. Een civetkat kan (gemeten zonder staart) 40 tot 70 centimeter lang worden, en weegt 1 tot 5 kg.
Hun favoriete plekjes zijn bossen, savanne, berggebieden maar vooral het tropisch regenwoud. Sommige soorten worden bedreigd door het verlies van hun natuurlijke habitat.
Civetkatten zijn alleseters, die hun vleesmaaltijd aanvullen met fruit, eieren, vis en insecten.
In sommige parfums gebruikt men de sterk ruikende afscheiding uit een klier bij de anus, civet genoemd. Dit is te vergelijken met muskus van het muskushert. Om de civet te verzamelen, moeten de klieren leeggeschraapt worden, wat voor het dier een erg pijnlijk proces is. Het vlees van de civetkat wordt gegeten door de mens. Soms wordt die praktijk in verband gebracht met de doorbraak van het SARS-virus in 2003. In januari 2004 verbood de Chinese provincie Guangdong daarom de verkoop van civetkatten én beval het om alle dieren in gevangenschap te slachten. Ook in januari 2004 kondigden de Verenigde Staten een embargo aan tegen de import van civetkatten.
In de historische roman Het stinkende goud (2016) van Hans van Cuijlenborg, die zich afspeelt in de 17de eeuw, wordt de handel in civetkatten en het zgn. "civettrekken" uitvoerig beschreven.
In 2002 werd China getroffen door een SARS-epidemie. SARS is een op griep lijkende ziekte. Op 30 mei 2003 meldde het NRC dat een coronavirus, dat identiek is aan de veroorzaker van SARS, gevonden was in de civetkat. De civetkat is een Zuid-Chinese delicatesse en mogelijk de bron van SARS bij de mens.[2]
De Afrikaanse civetkat (Civettictis civetta) wordt vaak tot dit geslacht gerekend.
Civetkatten (Viverra) zijn een geslacht van kleine, slank gebouwde roofdieren die voorkomen in Zuidoost-Azië. De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.