Cepobaculum is een geslacht met acht soorten orchideeën uit de onderfamilie Epidendroideae. Het is afgesplitst van Dendrobium.
Het zijn kleine epifytische orchideeën uit moerassen en open, vochtige regenwouden van Zuidoost-Azië, Australië en Nieuw-Guinea. Ze worden gekenmerkt door vlezige, cilindrische bladeren en talrijke, opvallend gekleurde bloemen.
De botanische naam Cepobaculum is waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse 'ceps' (hoofd)[bron?] en 'baculum' (staf).
Cepobaculum-soorten zijn kleine epifytische orchideeën met korte, spoelvormige, groene tot bruine pseudobulben, met op de top enkele vlezige, cilidrische, groen- tot paarsgekleurde lijnvormige bladeren met spitse toppen en een zijstandige, rechtopstaande of afhangende dicht bebloemde tros met spectaculair gekleurde, langlevende en (wel)riekende bloemen.
Cepobaculum-soorten groeien voornamelijk op bomen (dikwijls op Melaleuca-soorten) in moerassen en vochtige, open regenwouden. Ze komen voor in Indonesië, het noorden van Australië, Nieuw-Guinea en de Kleine Soenda-eilanden.
Cepobaculum is in 2002 van het geslacht Dendrobium sectie Spatulata afgesplitst door Clements en Jones [1].
Het geslacht zoals beschreven door Clements en Jones telt acht soorten. De typesoort is Cepobaculum canaliculatum.
Cepobaculum is een geslacht met acht soorten orchideeën uit de onderfamilie Epidendroideae. Het is afgesplitst van Dendrobium.
Het zijn kleine epifytische orchideeën uit moerassen en open, vochtige regenwouden van Zuidoost-Azië, Australië en Nieuw-Guinea. Ze worden gekenmerkt door vlezige, cilindrische bladeren en talrijke, opvallend gekleurde bloemen.