De doornappel (Datura stramonium) is een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Het is een zeer giftige plant die hallucinogene alkaloïden bevat.
De 5-10 cm lange trechtervormige bloemen zijn lang evenals de kelk die vijfkantig is.[1] De bloeiperiode loopt van juni t/m september/oktober. De bloemen zijn wit, soms paars aangelopen. Ze staan in de oksels van de 8-20 cm lange bladeren. De doosvrucht is eivormig en vaak gestekeld. In de doosvrucht zitten honderden zwarte, niervormige zaden.
De stengel is onvertakt of vertakt.[2][3] De alleenstaande en gesteelde bladeren zijn onregelmatig van vorm met brede tanden. De bladeren zijn niet behaard.[1] De bovenzijde van de bladeren is donkerder dan de onderzijde.[3]
Doornappel gedijt op zonnige open plaatsen met voedselrijke, omgewerkte, vaak kalkhoudende grond. Groeiplaatsen zijn bewerkte gronden, zeeduinen, voedselrijke ruigten, stortterreinen en zand- en grindstrandjes langs rivieren.
Datura stramonium is inheems in Noord-Amerika, maar vond al vroeg na de ontdekking van dit continent ook in Europa verspreiding.[3] Linnaeus beschreef de plant wetenschappelijk in 1753. Kruidenkenners als Nicholas Culpeper beschreven de plant echter al een eeuw eerder.[4] Nu komt de plant in alle vrijwel alle gematigde gebieden ter wereld voor. De plant geldt in Nederland en Vlaanderen als vrij algemeen voorkomend.
De voornaamste alkaloïden zijn hyoscyamine en scopolamine, stoffen die verwant zijn aan atropine uit de wolfskers (Atropa belladonna). Gaschromatografische analyse gecombineerd met massaspectrografie (GC-MS) heeft echter een cocktail van wel zo'n 29 verwante alkaloïden aangetoond in planten van Bulgaarse herkomst.[5]
Doornappel komt ook voor als akkeronkruid. De zaden zijn moeilijk te scheiden van sorghum-, gierst- en boekweitzaden. Voedingsmiddelen die afgeleid zijn van deze granen kunnen soms te hoge concentraties atropine en scopolamine(tropaanalkaloiden) bevatten. Vooral baby's en peuters zijn hieraan gevoelig[6].
Door Indianen werd de plant wel gebruikt om hallucinaties op te wekken. Dit is niet ongevaarlijk en bij overdosering kan de afloop fataal zijn. Volgens overleveringen zou de doornappel door heksen gebruikt zijn in hun vliegzalf.
De doornappel wordt soms gebruikt door experimenterende drugsgebruikers. Dit resulteert vrijwel altijd in een bad trip. De giftige alkaloiden komen in alle delen van de plant voor, en variëren tot een factor 5 per plant. Ook binnen een plant kunnen er factoren verschil optreden tussen bijvoorbeeld verschillende bladeren.[3] Wanneer de plant jong is, is de verhouding scopolamine tot atropine ongeveer 3:1; na de bloei is deze verhouding omgedraaid.[7] Mede door deze grote variatie in de giftige bestanddelen treedt gemakkelijk een fatale vergiftiging op.
Vroeger gebruikte men de bladeren van de plant voor 'astma-cigaretten'. Ook hier bleek een goede dosering niet mogelijk, zodat steeds vergiftigingen optraden.[2]
De doornappel (Datura stramonium) is een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Het is een zeer giftige plant die hallucinogene alkaloïden bevat.